H1: 6rem / 95% / -0.2rem

H1: 6rem / 95% / -0.2rem

H2: 4rem / 100% / -0.1rem

H2: 4rem / 100% / -0.1rem

H3: 3.5rem / 100% / -0.1rem

H3: 3.5rem / 100% / -0.1rem

H4: 3rem / 100% / -0.1rem

H4: 3rem / 100% / -0.1rem

H5: 2rem / 100% / -0.05rem
H5: 2rem / 100% / -0.05rem
Subtitle: 0.875rem / 182% / 0rem

Body: 1rem / 182% / 0rem

Strategie en performance
Onderwijs

Cruciale Onderwijsvraagstukken in 2024

Strategie en performance
Onderwijs

Cruciale Onderwijsvraagstukken in 2024

In de eerste helft van 2024 heeft Changekitchen gesprekken gevoerd met vooraanstaande

bestuurders in het primair en voortgezet onderwijs. In deze gesprekken hebben we drie centrale vragen verkend:

  1. Wat zijn de agendabepalende vraagstukken in 2024?
  2. Wat zien zij als de belangrijkste grondoorzaken?
  3. En wat zijn oplossingsrichtingen voor deze vraagstukken?

Drie hoofdonderwerpen kwamen consequent naar voren: het lerarentekort, kansenongelijkheid van leerlingen en de besturing en schaal in het onderwijs. In dit whitepaper delen wij de belangrijkste inzichten en visies. Hiermee willen we als Changekitchen bijdragen aan oplossingen voor deze maatschappelijke vraagstukken.

Het lerarentekort

Het lerarentekort, of beter geformuleerd het personeelstekort, is een probleem dat de continuïteit en kwaliteit van het onderwijs onder druk zet. Als belangrijkste grondoorzaken worden genoemd:

  • De demografie. De vraag naar leraren verschuift naar de randstad en grote groepen docenten gaan -op relatief korte termijn- met pensioen, waardoor een verder tekort aan gekwalificeerde leraren ontstaat.
  • Er zijn veel nieuwkomers, waardoor er -met name in de grote steden- druk ontstaat om alle kinderen en jongeren van de juiste leraren te voorzien. Financiële prikkels om leerkrachten te verleiden om in achterstandswijken aan de slag te gaan, hebben geen of nauwelijks effect.
  • En als derde wordt het gebrek aan aanzien van het beroep gezien. Aan het salaris is de laatste jaren behoorlijk wat gedaan, maar er zijn nog steeds te weinig jongeren die het beroep van leraar als hun professie kiezen.

"Het aanbod van docenten is nu gewoon onvoldoende. Er is een noodplan in werking, maar de marktvraag blijft stijgen."

"Belangstelling voor het vak loop terug. We hebben een langetermijnperspectief nodig."

Dit zijn geen nieuwe problemen, maar het blijken wel erg hardnekkig problemen te zijn, waar op veel vlakken tegelijk aan gewerkt moet worden. Sommige elementen kunnen besturen/scholen zelf oppakken, maar de meeste oplossingen zijn alleen te realiseren door optimaal samen te werken tussen verschillende overheden en betrokken organisaties, met een vaste koers gericht op de lange termijn.

Als oplossingsrichtingen worden genoemd:

  • Anders organiseren. Onderwijs meer teamgericht organiseren met een divers team van professionals, waardoor je met specialistische leerkrachten minder afhankelijk wordt van één leerkracht voor de groep.
  • Schaalvergroting. Het hebben van een grotere pool van leerkrachten, levert extra planningsflexibiliteit op en zorgt dat ‘anders organiseren’ effectiever wordt.
  • Effectief HR beleid. Onderwijs is mensenwerk, dus maatwerk. Werkdruk verlagen en verhogen werkplezier worden als kritische succesfactoren benoemd.
  • Aanzien vak van leerkracht vergroten. Ondanks dat de salarissen zijn verbeterd de afgelopen jaren, kan de uitstroom van de opleidingen de vraag niet bijhouden. Ondanks dat dit punt voor een deel cultureel bepaald lijkt – in bv Denemarken liggen de salarissen niet extreem veel hoger, heeft het vak een hoog aanzien – zullen alle overheden en betrokken organisaties hieraan moeten blijven werken door de randvoorwaarden te verbeteren en barrières weg te nemen.

Kansenongelijkheid

De ongelijkheid in onderwijskansen is een andere grote zorg. Scholen staan voor gelijke kansen voor iedereen en bestuurders steken hun hand ervoor in het vuur dat alle medewerkers in hun organisatie gecommitteerd zijn om eventuele ongelijkheid in onderwijskansen weg te nemen, toch werkt de realiteit van alle dag daar niet altijd aan mee.

"Kansengelijkheid betekent dat elk kind, ongeacht achtergrond, dezelfde kansen krijgt om te slagen. Helaas is dit momenteel niet het geval."

Als belangrijkste grondoorzaken worden genoemd:

  • Het steeds verder teruglopen van de leesvaardigheid van kinderen. En dit effect is nog groter bij kinderen van nieuwkomers of in achterstandswijken. Kinderen die niet of nauwelijks lezen buiten school, wordt een steeds groter probleem, want taal is de basis voor alle andere vaardigheden.
  • Het ontbreken van integratie van hulp rondom het kind. De school fungeert vaak als aanspreekpunt, maar kan die centrale rol niet altijd invullen, althans zij hebben niet het complete beeld. Relaties met andere instanties zijn legio: buitenschoolse opvang, jeugdhulp, schuldsanering, politie en andere maatschappelijke instanties.
  • Lerarenaanbod. Ook hier komt het lerarentekort weer terug. Juist op scholen met veel nieuwkomers en/of in achterstandswijken is de uitdaging het grootst om de leerlingen die de hulp het meeste nodig hebben te voorzien van de juiste leraren.

"Rekenen is nog wel oké, maar leesvaardigheid gaat sterk achteruit. Er wordt niet meer gelezen thuis, ouders lezen niet meer voor"

"Er zijn veel kinderen die tussen de wal en schip vallen. Er is druk vanuit het regulier onderwijs om leerlingen naar speciaal onderwijs te krijgen en druk vanuit jeugdhulp om leerlingen op het regulier onderwijs te houden."

Ondanks deze maatschappelijk ontwikkelingen werken de bestuurders met man en macht om deze kansenongelijkheid recht te trekken. Voorbeelden zijn:

  • School als centrale plek in een geïntegreerde omgeving, georganiseerd rond de leerling, waarin de school samenwerkt (liefst in één gebouw) met buitenschoolse opvang, jeugdzorg en andere maatschappelijke organisaties.
  • Vele vormen van extra aandacht van basisvaardigheden, met de nadruk op leesvaardigheid. Van leesouders tot buitenschoolse activiteiten om het lezen te bevorderen.
  • Anders organiseren wordt ook hier genoemd als belangrijk instrument, een team met meer verschillende specialismen is in staat beter aan te sluiten bij leerlingen die meer nodig hebben.

"Onderwijs moet verbonden zijn met opvoeding, buitenschoolse opvang en maatschappelijke ondersteuning zoals schuldsanering. Alleen zo kunnen we een omgeving creëren waarin elk kind kan floreren."

"Er zijn veel kinderen die tussen de wal en schip vallen. Er is druk vanuit het regulier onderwijs om leerlingen naar speciaal onderwijs te krijgen en druk vanuit jeugdhulp om leerlingen op het regulier onderwijs te houden."

Besturing en Schaalvergroting

Een derde en voor veel bestuurders een probleemdomein waar ze elke dag rechtstreeks mee te maken hebben is de complexe besturing van het onderwijs in Nederland. Voor elke doelgroep, regio, cluster en probleem is er wel een organisatie, waardoor het oplossen van de inherent complexe problemen als hierboven genoemd, veel afstemming met veel verschillende partijen behoeft. Volgens de door ons gesproken bestuurders liggen daar de volgende oorzaken onder:

  • Er zijn (te) veel organisaties, met dito belangen, die moeten samenwerken om tot oplossingen moeten komen. Dat leidt tot veel afstemmingsoverleg en ineffectiviteit.
  • De huidige bestuurlijke governance-structuren zijn te complex, te statisch, te bureaucratisch en te veel op de korte termijn gericht. Het adagium ‘iedereen moet aan tafel zitten’ is door de versnippering eenvoudigweg niet meer haalbaar.
  • Onderwijsorganisaties zijn niet alleen collega’s, maar in veel gevallen ook concurrenten. Die verschillende deelbelangen maken het werken aan gezamenlijke oplossingen extra complex en tijdrovend.
  • De vrijheid van onderwijs is een groot goed, waardoor scholen hun eigen identiteit en invulling kunnen geven. Maar dit zorgt ook voor versnippering – verder versterkt door de nieuwe Wet ‘meer ruimte voor nieuwe scholen’, waarmee veel van de benoemde problemen van plannen, huisvesting, kwaliteitsmanagement, of anders organiseren op een te kleine schaal gedaan moeten worden.
"Er is veel keuzeaanbod in Nederland, maar daar zit ook het nadeel aan van concurrentie. Want het geld volgt het kind. Op microniveau is nog nauwelijks de puzzel te leggen, dat kun je beter op macroniveau doen. Door die vele kleine scholen wordt het nog bureaucratischer."

"De onderwijswereld is erg verdeeld over schaalvergroting. Er is veel kwakzalverij en veel geloof in het eigen model.  We moet echter naar grotere schaal op bedrijfsvoeringsniveau. Op onderwijskundigniveau zouden we toe moeten naar minder geloof en naar bewijslast van bepaalde onderwijsmethodes."

Als oplossingsrichtingen voor deze besturings- en schaalproblematiek worden benoemd door de geïnterviewde bestuurders:

  • Ondanks de sympathie van de bestuurders voor kleine, lokale initiatieven zijn de bestuurders unaniem dat schaalvergroting een oplossingsrichting is voor veel van deze problemen. Een grotere schaal is effectiever, efficiënter, minder kwetsbaar en geeft meer mogelijkheden om de ‘puzzel’ te leggen.
  • Hieraan verwant is het beheersbaar houden van de wet ‘meer ruimte voor nieuwe scholen’ door gemeenten een beslissende stem te geven in de toewijzingsprocedure om verdere versnippering en segregatie tegen te gaan.
  • Besturen stappen over hun ‘concurrentiepositie’ heen en werken steeds meer samen met collega-besturen om de grote vraagstukken aan te maken
  • Er is een dringende behoefte aan een eenvoudiger governance-structuur en een herziening van het stelsel. Dit kan worden bereikt door de denominaties voornamelijk te laten kleuren op onderwijskundig gebied, maar alle operationele zaken zoals HR, administratie, financiën, ICT, juridische ondersteuning, onderwijskwaliteitssystemen en huisvesting te delen.
  • De PO Raad moet sterker lobbyen voor deze schaalvergroting en de overheid moet meer centraliseren om dit te faciliteren.

"In de regio Den Haag zijn er 55 bestuurders in het PO/VO/MBO. Dit leidt tot een gefragmenteerd systeem waarin samenwerking bemoeilijkt wordt."

"In Den Haag hebben we 27 bestuurders nodig om het percentage van kinderen dat naar het speciaal basisonderwijs gaat terug te brengen van 2.9% naar 2.0% in 2026. Hiervoor is een goede interface tussen jeugdzorg en scholen nodig."

"We moeten naar een meer agile aanpak, waarin we flexibel inspelen op de veranderende behoeften van de samenleving en onze leerlingen."

Samen de uitdagingen aanpakken

De bestuurders verwachten dat de rijksoverheid een systeemverandering in gang zet. Ook is er een sterke behoefte aan samenwerking tussen scholen en decentrale overheden.

"Het huidige stelsel functioneert al 20 jaar niet goed. We hebben een ‘coalition of the willing’ nodig om dit te veranderen."
"De overheid moet minder conservatief zijn en meer samen organiseren. De spanning zit vaak in de haalbaarheid en prioriteitstelling van projecten. We moeten pragmatischer werken en idealen ruimte geven."

Bestuurders moeten elkaar meer opzoeken en samenwerken aan gezamenlijke oplossingen. En ook het bedrijfsleven kan een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van scholen en besturen.

"Voorbeelden uit het bedrijfsleven kunnen ons helpen bij het ontwikkelen van flexibele HR-beleid en betere bedrijfsvoering."

"We kunnen het niet meer alleen. De druk moet eerst groter worden voordat we een doorbraak kunnen realiseren."

"De ellende moet groter worden voordat we een doorbraak gaan meemaken, maar die doorbraak komt er. We moeten geloven in onze gezamenlijke kracht en werken aan een systeem dat elk kind de kans geeft om te slagen."

Conclusie

De uitdagingen in het onderwijs zijn groot, maar niet onoverkomelijk. Met een geïntegreerde aanpak, waarbij de gezamenlijke opgave centraal staat, kunnen we het lerarentekort aanpakken, kansenongelijkheid verbeteren en de organisatie en besturing van het onderwijs effectiever en efficiënter maken.

De toekomst van het onderwijs hangt af van onze bereidheid om samen te werken en innovatieve oplossingen te vinden voor de problemen waar we voor staan.

Op basis van deze inzichten en aanbevelingen hopen wij, als Changekitchen, bij te dragen aan een betere toekomst voor het onderwijs in Nederland. Dit doen we momenteel al door bij te dragen aan bv het project ‘Slimmer samenwerken in Laak’ om antwoorden te vinden op het lerarentekort in de Haagse wijk Laak of door het helpen van scholen bij de implementatie van ‘anders organiseren’, of door bestuurders bij te staan in de belangrijke veranderingen op hun pad.

Samen kunnen we de uitdagingen aangaan en zorgen voor een onderwijsstelsel dat recht doet aan de potentie van elke leerling.