Zouden we ons – in het verlengde van lerende organisaties – niet ook moeten richten op een lerende samenleving? Onze wereld kampt met fikse problemen die voorlopig nog niet opgelost zijn. Het is dus hard nodig dat we met z’n allen leren, het liefst zo veel en zo snel mogelijk. Ik pleit er dan ook voor om de kennis die we opdoen in werkverband ook gericht inzetten in de maatschappij. En andersom.
In hun boek An Everyone Culture introduceren Robert Kegan & Lisa Lahey bouwstenen voor Bewust Ontwikkelingsgerichte Organisaties. In mijn vorige blogpost schreef ik hier meer over. Ook Kegan & Lahey pleiten ervoor om een stap verder te gaan: niet alleen werken aan lerende organisaties, maar aan een lerende samenleving, een ‘Bewust Ontwikkelingsgerichte Samenleving’. De vraag is: hoe doe je dat?
Werk- en privéleven versterken elkaar
Ik geloof dat het antwoord vooral ligt in het opheffen van de mentale barrière tussen ons werkende leven en ons privéleven. Een deel van onze tijd zijn wij werknemer en in die context leren we van alles. Maar een nog groter deel van onze tijd, brengen we door in het privédomein: bij onze gezinnen, partner, vrienden, sportclubs, verenigingen of op reis. Op deze plekken leren we ook, minstens zo veel als op ons werk. Al deze leerervaringen zouden elkaar over en weer veel bewuster kunnen versterken. Het is broodnodig dat ze elkaar versterken zelfs, zou ik willen zeggen. Het is een maatschappelijke opdracht die we samen zouden moeten aannemen. Wanneer we erin slagen om alles wat we leren op het werk, mee te nemen naar huis en alles wat we thuis leren mee te nemen naar het werk, tillen we leren naar een nog hoger plan. Zo dienen we niet alleen onszelf en onze organisatie, maar vergroten we ook onze individuele en collectieve bijdrage aan een lerende samenleving.
We zijn het niet gewend, deze benadering. Veelal houden we werk en privé gescheiden. We zien het als het toppunt van professionaliteit, als we ervaringen en verstoringen uit ons privéleven niet mee nemen in ons werk, zelfs al zijn het wijze lessen. Leen Zevenbergen, de auteur van het boek En nu laat ik mijn baard staan, vertelde eens de anekdote van een marktkoopman die met hem voor een groot kantoor stond. “Kijk.” zei de marktkoopman, “Dat grote pand is een geluksfabriek: de mensen gaan er somber en in zichzelf gekeerd naar binnen om negen uur ’s ochtends. En rond vijf uur ‘s middags komen ze vrolijk en monter naar buiten.” Een pijnlijke realiteit waar we zo snel mogelijk vanaf moeten.
Denken in losse domeinen gaat ons niet verder brengen. Ook Frederic Laloux doet in zijn boek Reinventing Organizations een oproep om in ‘heelheid’ bij te dragen aan het werk: “neem je vakmanschap mee, versterk dit met wie je bent, je ervaringen uit je jeugd, je talenten, je hobby, je levenservaring en je roots. Doe niet een ander jasje aan als je je werk binnen stapt. Of als je een uniform draagt: laat doorschijnen wie jij, juist jij bent in dat uniform”.
Niet alleen een individuele werknemer heeft hierin een opdracht, maar ook organisaties, is mijn mening. Investeren in je mensen op het gebied van leren, is ook investeren in de samenleving. In hun boek beschrijven Kegan en Lahey een organisatie die gericht streeft naar een cultuur waarin een Bewust Ontwikkelingsgerichte Organisatie kan ontstaan. CEO Christopher Forman baseert zijn strategie op het gedachtengoed van neuroloog en psychiater Victor Frankl. In Man’s Search for Meaning stelt Frankl aantal vragen die de uitgangspunten zijn geworden voor iedereen in Formans organisatie:
- Did we create or do something significant?
- Did we care about another person?
- Did we face difficult circumstances with courage?
Een methode die ervoor zorgt dat mensen groei en zingeving ervaren binnen hun werksituatie. En het gaat verder. Medewerkers die deze drie activiteiten dagelijks uitvoeren, elkaar erop bevragen en waarderen, nemen deze manier van kijken en de inzichten die het oplevert, mee naar buiten. Slaan automatisch de brug tussen intern en extern en brengen zo hun totale leerervaring én de samenleving op een hoger plan.
Een concreet voorbeeld van hoe externe kennis iemand ook interne kansen kan bieden, kwam ik laatst zelf tegen in mijn werk. Bij een reorganisatie vertelde een sombere medewerker aan mij dat hij op zijn leeftijd geen enkele kans zag voor een nieuwe toekomst binnen het bedrijf. Voor een volledig nieuw vak leren was hij toch veel te oud? In een korte pauze raakten we aan de praat over zijn hobby: het spelen van de saxofoon. Bij doorvragen bleek dat hij dagelijks vol vuur oefende en steeds weer iets nieuws leerde over lipspanning, ademhaling, klankkleur. En: dat hij bandleden uit de brassband coachte in ademhalen, plezier behouden in leren en oefenen. Hij straalde ervan. Deze kennis, gedrevenheid en volhardendheid zouden heel goed van pas kunnen komen in een nieuwe werksituatie binnen zijn bedrijf. Hij moest alleen deze zaken aan elkaar durven te knopen. Dat is iets wat ik iedereen gun in organisaties en in de samenleving.
Hoe kunnen we met elkaar realiseren dat we zo veel mogelijk samen leren binnen onze samenleving? Voor mij komt alles samen in de vraag ‘what went well and why?’. Durf deze vraag te beantwoorden zowel op je werk als daarbuiten en probeer de antwoorden te gebruiken in het andere domein. Als we al onze ervaring en wijsheid in een continue stroom weten te houden, van werk naar samenleving, van samenleving naar werk, dan zorgen we samen voor een lerende samenleving. Wat werkt er voor jou om je levens- en werkervaring elkaar te laten versterken, thuis, onderweg en op je werk?